6 Wat zijn de gevolgen van overlijden?

In geval van overlijden van één echtgenoot wordt het huwelijksvermogensstelsel ontbonden en wordt het gemeenschappelijk vermogen verdeeld overeenkomstig de beginselen die zijn beschreven in 5.1 en overeenkomstig de bepalingen uit het huwelijkscontract/de huwelijkse voorwaarden. De langstlevende echtgenoot ontvangt zijn/haar aandeel terwijl het andere deel van het gemeenschappelijk vermogen in de nalatenschap valt van de overledene. Die wordt verdeeld overeenkomstig de bepalingen in het toepasselijk erfrecht.

Indien er afstammelingen zijn als de wettelijke erfgenamen van de overleden echtgenoot, dan zal de langstlevende echtgenoot recht hebben op een levenslang vruchtgebruik over de gezinswoning, dat als gemeenschappelijke verblijfplaats met de overledene diende, alsmede over de daarin aanwezige huisraad, en ontvangt hij/zij een gelijkwaardig aandeel als de kinderen uit de rest van de nalatenschap.

(artikel 7:58 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek)

Zijn er geen afstammelingen, of zijn de afstammelingen onterfd, dan erft de langstlevende de gezinswoning, dat als gemeenschappelijke verblijfplaats met de overledene diende, alsmede de daarin aanwezige huisraad. De helft van het resterende deel van de nalatenschap wordt door de langstlevende echtgenoot geërfd, terwijl de andere helft geërfd wordt door de ouders van de testateur. Indien een ouder is geweerd als erfgenaam, dan zullen de andere ouder en de langstlevende echtgenoot gelijkwaardige aandelen ontvangen.

(Artikel 7:60 van het Burgerlijk Wetboek)

Zijn er geen afstammelingen of ouders, of zijn zij geweerd als erfgenaam, dan erft de langstlevende echtgenoot de gehele nalatenschap.

(Artikel 7:61 van het Burgerlijk Wetboek)