2 Is er een wettelijk huwelijksvermogenstelsel en zo ja, wat houdt dit in?

2.1. Beschrijf de algemene beginselen: Welke goederen maken deel uit van de gemeenschap van goederen? Welke goederen zijn onderdeel van het privé vermogen van de echtgenoten?

I) Tenzij de huwelijkse voorwaarden/een huwelijkscontract anders bepalen/bepaalt, is het regime van gemeenschap van goederen van toepassing (Art. 1717 BW).

Onder de gemeenschap van goederen valt het volgende, zonder zich hiertoe te beperken:

  • (a) de inkomsten van het werk van de echtgenoten en alle goederen die de echtgenoten verwerven tijdens hun huwelijk en die niet bij wet zijn uitgesloten(Art. 1724 BW).

Onder de eigen goederen van de echtgenoten valt het volgende, zonder zich hiertoe te beperken:

  • (a) de goederen die elke echtgenoot bezat op het ogenblik waarop het huwelijk werd voltrokken;
  • (b) alle goederen die een echtgenoot tijdens het huwelijk verwerft door erfenis of schenking;
  • (c) goederen die op basis van een eerder verkregen recht tijdens het huwelijk worden verworven (Art. 1722, 1723 BW).

2.2. Zijn er wettelijke veronderstellingen met betrekking tot de toekenning van goederen?

Tenzij het tegendeel wordt aangetoond, worden roerende goederen geachtdeel uit te maken van de gemeenschap van goederen (Art. 1725 BW).

2.3. Moeten de echtgenoten een inventaris van de bezittingen opstellen? Zo ja, wanneer en hoe?

Volgens het Portugese recht is het niet vereist om een inventaris van activa op te stellen.

2.4. Wie is verantwoordelijk voor het beheer van het vermogen? Wie mag goederen vervreemden? Mag één echtgenoot alleen de goederen vervreemden/beheren of is de toestemming van de andere echtgenoot nodig (bijvoorbeeld in geval van vervreemding van echtelijke woning)? Welk effect heeft de ontbrekende toestemming op de geldigheid van een overdracht en op de tegenwerpbaarheid daarvan aan een derde?

De gemeenschap van goederen worden door beide echtgenoten beheerd. Instemming van beide echtgenoten is nodig om onroerende goederen te bezwaren en over te dragen. In het geval dat een dergelijke rechtshandeling wordt uitgevoerd zonder de instemming van de andere echtgenoot, kan deze worden aangevochten.

Elke echtgenoot beheert zijn/haar eigen goederen afzonderlijk. Bovendien beheert een echtgenoot ook exclusief de volgende activa, ook al maken ze deel uit van de gemeenschap van goederen:

  • (a) inkomsten die hij/zij ontvangt voor zijn/haar werk;
  • (b) zijn/haar auteursrechten;
  • (c) gemeenschappelijke goederen die hij/zij in het huwelijk heeft ingebracht of om niet heeft verworven tijdens het huwelijk, zowel al hetgeen daarvoor in de plaats is gekomen;
  • (d) alle goederen die door beide echtgenoten worden verworven door schenking of legaat waarbij het recht op beheer aan een van de echtgenoten is uitgesloten, tenzij in specifieke gevallen;
  • (e) roerende goederen die toebehoren aan de andere echtgenoot of aan de gemeenschap van goederen en die exclusief worden gebruikt door een van de echtgenoten als werkuitrusting;
  • (f) goederen die toebehoren aan de andere echtgenoot als deze laatste deze goederen niet kan beheren omdat ze zich op een verafgelegen of onbekende plaats bevinden of om enige andere reden en op voorwaarde dat er geen geschikte volmacht werd gegeven voor het beheer van deze goederen;
  • (g) de goederen die toebehoren aan de andere echtgenoot als deze laatste hiervoor een volmacht verleent (Art. 1678 BW).

Elke echtgenoot kan op eigen naam bankrekeningen openen en er vrij daarover beschikken, ongeacht het toepasselijke huwelijksvermogensregime (Art. 1680 BW).

2.5. Is een overdracht verricht door de ene echtgenoot ook bindend voor de andere?

Beide echtgenoten zijn aansprakelijk voor schulden die door een van de echtgenoten vóór of tijdens het huwelijk worden aangegaan om de gewone gezinsuitgaven te betalen of schulden die tijdens het huwelijk door de beherende echtgenoot worden aangegaan in het gemeenschappelijke belang van de echtgenoten en vallen binnen de limieten van zijn/haar beheersbevoegdheden (Art. 1691 BW).

2.6. Wie is aansprakelijk voor de schulden tijdens het huwelijk? Op welke goederen kunnen schuldeisers zich verhalen?

Beide echtgenoten zijn aansprakelijk voor de volgende schulden:

  • (a) schulden die vóór of tijdens het huwelijk door beide echtgenoten of door één echtgenoot met de instemming van de andere echtgenoot worden aangegaan (Art. 1691 lid 1(a) BW);
  • (b) schulden die vóór of tijdens het huwelijk door een van de echtgenoten worden aangegaan om de normale gezinsuitgaven te betalen (Art. 1691 lid. 1(b) BW);
  • (c) schulden die tijdens het huwelijk door de beherende echtgenoot worden aangegaan in het gemeenschappelijke belang van het echtpaar en binnen de limieten van zijn/haar beheersbevoegdheden (Art. 1691 lid 1(c) BW);
  • (d) schulden die door een van de echtgenoten worden aangegaan bij de uitoefening vanhandelsactiviteiten, tenzij kan worden aangetoond dat de schulden niet werden aangegaan in het gemeenschappelijke belang van het echtpaar of als het regime van scheiding van goederen van toepassing is (Art. 1691 lid 1(d) BW);
  • (e) schulden welke rusten op schenkingen, erfenissen of nalatenschappen, als de activa in kwestie deel zijn gaan uitmaken van de gemeenschap van goederen (Art. 1691 lid 1(e) en Art. 1693 lid 2 BW).

Volgens het algemene regime van  gemeenschap van goederen behoren schulden die vóór het huwelijk door een van de echtgenoten worden aangegaan tot de gemeenschap van goederen, maar enkel als ze in het gemeenschappelijke belangvan de echtgenoten werden aangegaan (Art. 1691 lid 2 BW). Voor de volgende schulden is slechts één van de echtgenoten aansprakelijk (Art. 1692 BW): alle schulden die vóór of tijdens het huwelijk door een van de echtgenoten worden aangegaan zonder de instemming van de andere echtgenoot en die niet vallen onder Art. 1691 lid 1(b) of 1(c) BW; alle schulden die voortvloeien uit misdaad en schadevergoedingen, gerechtskosten of boetes die verschuldigd zijn omwille van handelingen die toe te schrijven zijn aan een van de echtgenoten, tenzij deze handelingen enkel aanleiding geven tot burgerlijke aansprakelijkheid en vallen onder lid 1 of lid 2 van Art. 1691 BW; en alle schulden die niet tot de gemeenschap van goederen kunnen behoren uit hoofde van Art. 1694 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.