2 Is er een wettelijk huwelijksvermogenstelsel en zo ja, wat houdt dit in?

2.1. Beschrijf de algemene beginselen: Welke goederen maken deel uit van de gemeenschap van goederen? Welke goederen zijn onderdeel van het privé vermogen van de echtgenoten?

Het wettelijke huwelijksvermogensregime is de gemeenschap van goederen en wordt van kracht op het ogenblik wanneer het huwelijk wordt voltrokken. Hieronder vallen activa die zowel afzonderlijk als gezamenlijk tijdens het regime door de echtgenoten worden verworven (gemeenschappelijke goederen). Activa die niet tot de gemeenschap van goederen behoren, vallen onder de persoonlijke goederen van elke echtgenoot (Art. 31 lid 1 van het Wetboek betreffende Familie en Voogdij).

Onder de gemeenschap van goederen vallen in het bijzonder:

  • Vergoedingen ontvangen voor werk en inkomsten uit andere winstgerichte activiteiten;
  • Inkomsten uit de gemeenschappelijke goederen en uit de persoonlijke goederen van elk van de echtgenoten;
  • Financiële voordelen uit een beleggings- of pensioenfonds (Art. 31 lid 2 van het Wetboek betreffende Familie en Voogdij)..

Huisraad die door beide echtgenoten wordt gebruikt valt ook onder de gemeenschap van goederen als ze werden verworven door erfenis, legaat of schenking, tenzij de erflater of schenker anders bepaalde (Art. 34 van het Wetboek betreffende Familie en Voogdij).

Onder de persoonlijke goederen van elke echtgenoot valt (zonder zich te beperken tot) het volgende:

  • activa die werden verworven voordat de gemeenschap van goederen van kracht ging, activa verworven door erfenis, legaat of schenking tenzij de erflater anders bepaalde, activa die uitsluitend door een van de echtgenoten worden gebruikt, activa verkregen als beloning voor de persoonlijke inspanningen van een van de echtgenoten en activa verworven in ruil voor eigen activa, tenzij bijzondere andersluidende bepalingen;
  • eigendomsrechten op basis van mede-eigendom die onder afzonderlijke voorschriften vallen (bv. mede-eigendom in een burgerlijke vennootschap of een handelsvennootschap);
  • onvervreemdbare rechten waartoe slechts één persoon gerechtigd kan zijn;
  • activa ontvangen als schadevergoeding voor lichamelijke verwondingen of een gezondheidsaandoening of als vergoeding voor geleden nadeel. Hieronder vallen echter geen invaliditeitsuitkeringen ontvangen wegens het gedeeltelijke of volledige verlies van verdiencapaciteit van een echtgenoot of wegens zijn/haar toegenomen behoeften of afgenomen vooruitzichten voor de toekomst.
  • vorderingen voor vergoeding van werk of voor inkomsten uit andere winstgerichte activiteiten;
  • auteurs- en daaraan gerelateerde rechten, intellectuele-eigendomsrechten of andere rechten van een ontwerper (Art. 33 van het Wetboek betreffende Familie en Voogdij).

2.2. Zijn er wettelijke veronderstellingen met betrekking tot de toekenning van goederen?

Of een specifiek goed wordt toegewezen aan de gemeenschap of behoort tot het persoonlijk vermogen, hangt af van de categorie waartoe het goed behoort, rekening houdend met de manier waarop het werd verworven (zie 2.1).

2.3. Moeten de echtgenoten een inventaris van de bezittingen opstellen? Zo ja, wanneer en hoe?

Dit is niet vereist. Er kan echter altijd een inventaris worden opgesteld om als bewijs te dienen.

2.4. Wie is verantwoordelijk voor het beheer van het vermogen? Wie mag goederen vervreemden? Mag één echtgenoot alleen de goederen vervreemden/beheren of is de toestemming van de andere echtgenoot nodig (bijvoorbeeld in geval van vervreemding van echtelijke woning)? Welk effect heeft de ontbrekende toestemming op de geldigheid van een overdracht en op de tegenwerpbaarheid daarvan aan een derde?

2.5. Is een overdracht verricht door de ene echtgenoot ook bindend voor de andere?

Elke echtgenoot kan afzonderlijk de activa bezitten en gebruiken die deel uitmaken van de gemeenschap van goederen (Art. 341 van het Wetboek betreffende Familie en Voogdij). Tijdens het wettelijke regime van gemeenschap van goederen kan geen van beide echtgenoten verzoeken de gemeenschappelijke goederen te verdelen. Bovendien kan geen van beide echtgenoten beschikken over of zich ertoe verbinden te beschikken over een deel van de gemeenschap van goederen of van een specifiek goed ervan dat hem/haar zou toekomen bij beëindiging van het wettelijke regime (Art. 35 van het Wetboek betreffende Familie en Voogdij). Echtgenoten hebben de verplichting om samen goederen behorende tot de gemeenschap van goederen te beheren (Art. 36 lid 1 van het Wetboek betreffende Familie en Voogdij). Elke echtgenoot kan de gemeenschap alleen beheren, maar de hieronder beschreven activiteiten vallen niet onder een dergelijk beheer (d.w.z. activiteiten waarvoor de instemming van de andere echtgenoot vereist is). Een echtgenoot kan zich verzetten tegen het beheer van de gemeenschap door de andere echtgenoot, tenzij wat betreft handelingen met betrekking tot alledaagse aangelegenheden, handelingen met de bedoeling om te voldoen aan de alledaagse behoeften van het gezin of handelingen die worden uitgevoerd als deel van een winstgerichte activiteit (Art. 36<a href="#note-1">1</a>? lid. 1 en 2 van het Wetboek betreffende Familie en Voogdij).

Indien een van de echtgenoten dit verzoekt, kan de rechtbank om een belangrijke reden de andere echtgenoot het recht ontnemen om de gemeenschap van goederen alleen te beheren. De rechtbank kan tevens beslissen dat gerechtelijke toestemming vereist is in plaats van de instemming van de echtgenoot voor handelingen zoals bepaald in Art. 37 lid 1 van het Wetboek betreffende Familie en Voogdij.

De instemming van de andere echtgenoot is vereist voor:

  • Alle rechtshandelingen met betrekking tot overdracht, bezwaring of aankoop van onroerende goederen of van het levenslange vruchtgebruik of enige andere rechtshandeling met betrekking tot het gebruik en de exploitatie van de onroerende goederen;
  • Alle rechtshandelingen met betrekking tot de overdracht, bezwaring of aankoop van een zakelijk recht op een gebouw of panden;
  • Alle rechtshandelingen met betrekking tot de overdracht, bezwaring, aankoop of lease van een landbouwbedrijf of een onderneming;
  • Schenkingen uit de gemeenschappelijke goederen, met uitzondering van gebruikelijke kleine schenkingen (Art. 37 lid 1 van het Wetboek betreffende Familie en Voogdij).

Alle overeenkomsten die een van de echtgenoten aangaat zonder de vereiste instemming van de andere echtgenoot zijn nietig en ongeldig, tenzij de andere echtgenoot deze alsnog goedkeurt. Een eenzijdige rechtshandeling van één echtgenoot zonder de vereiste instemming van de andere is eveneens nietig en ongeldig (Art. 37 lid 2-4 van het Wetboek betreffende Familie en Voogdij).

2.6. Wie is aansprakelijk voor de schulden tijdens het huwelijk? Op welke goederen kunnen schuldeisers zich verhalen?

Beide echtgenoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor schulden die een van hen aangaat om te voldoen aan de alledaagse behoeften van het gezin (Art. 30 van het Wetboek betreffende Familie en Voogdij). Als een van de echtgenoten een schuld aangaat met de instemming van de andere echtgenoot, kan de schuldeiser eisen dat de gemeenschappelijke goederen ook worden aangewend om de schuld af te lossen. Als een van de echtgenoten een schuld aangaat zonder de instemming van de andere echtgenoot of als de schuld niet verband houdt met  een rechtshandeling, of als de schuld werd aangegaan vóór de gemeenschap van goederen tussen de echtgenoten van kracht werd, of als de schuld betrekking heeft op eigen activa, kan de schuldeiser enkel eisen dat de schuld wordt voldaan uit de eigen goederen van de schuldenaar of specifieke activa die tot de gemeenschap van goederen behoren (bv. vergoeding van werk) (Art. 41-42 van het Wetboek betreffende Familie en Voogdij).