5 Wat zijn de gevolgen van echtscheiding/scheiding?
5.1. Hoe wordt het vermogen (goederen rechten) verdeeld?
Overeenkomstig het wettelijk huwelijksvermogensregime behoudt elk van beide echtgenoten na echtscheiding zijn/haar persoonlijk vermogen. Het gezamenlijk vermogen wordt gelijkelijk verdeeld tussen de echtgenoten.
Indien is gekozen voor het regime van gemeenschap van goederen en er niets anders is voorgeschreven, wordt de gemeenschap in geval van echtscheiding, na aftrek van schulden, gelijkelijk verdeeld tussen de echtgenoten (art. 137 BW).
Indien in de huwelijkse voorwaarden/het huwelijkscontract is gekozen voor het regime van scheiding van goederen, vindt er geen verdeling van het vermogen plaats in geval van echtscheiding. Elk van beide echtgenoten behoudt het vermogen dat hem/haar voorafgaand aan het huwelijk toekwam, evenals het vermogen dat hij/zij heeft verworven tijdens het huwelijk (art. 117 BW).
De echtgenoten kunnen ten overstaan van een notaris een overeenkomst tekenen of een onderhandse overeenkomst opstellen betreffende de verdeling van het vermogen. Een dergelijke overeenkomst kan alleen tijdens het huwelijk worden ondertekend. Indien de echtgenoten geen overeenstemming bereiken, wordt er een vordering tot verdeling ingesteld bij de rechter
5.2. Wie is aansprakelijk voor de bestaande schulden na echtscheiding/scheiding?
Bij het verdelen van het vermogen wordt rekening gehouden met schulden. De echtgenoten kunnen een overeenkomst ondertekenen met betrekking tot de vraag wie de gezamenlijke verplichtingen overneemt. Indien hierover een geschil ontstaat, wordt er een vordering ingesteld bij de rechter.
5.3. Kan een echtgenoot aanspraak maken op een vergoeding jegens de ander?
Tijdens of na ontbinding van het huwelijk kan een (voormalig) echtgenoot alimentatievorderen van de andere (voormalige) echtgenoot in overeenstemming met de middelen van deze laatste indien hij/zij heeft bijgedragen aan de beëindiging van het huwelijk en indien de alimentatie noodzakelijk is om de eerdere levensstandaard van de echtgenoot die de vordering instelt te verzekeren (art. 81 BW).
Indien een echtgenoot bij het beheren van vermogen van de andere echtgenoot noodzakelijke uitgaven heeft gedaan uit zijn/haar eigen vermogen, dan kan hij/zij alleen bij beëindiging van een dit beheer de andere echtgenoot verzoeken om vergoeding van deze uitgaven in de mate waarin hij/zij niet zelf verplicht is deze te dragen (art. 101 BW).
Degene die de vordering instelt, berekent de hoogte daarvan; in geval van een geschil wordt beroep gedaan op een deskundige. Daarnaast dient een echtgenoot, overeenkomstig het regime van gemeenschap van goederen, te vergoeden wat hij/zij heeft betaald uit de gemeenschap van goederen ten behoeve van zijn/haar persoonlijk vermogen. Indien een echtgenoot uitgaven heeft gedaan uit zijn/haar persoonlijk vermogen ten behoeve van de gemeenschap van goederen, dan kan hij/zij terugbetaling vorderen van de gemeenschap van goederen (art. 138 BW).