5 Wat zijn de gevolgen van echtscheiding/scheiding?

Beëindiging van het huwelijk leidt tot een ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel (art. 27 WF) en de verdeling van de gemeenschap van goederen.

5.1. Hoe wordt het vermogen (goederen rechten) verdeeld?

De aandelen van beide echtgenoten in de gemeenschap van goederen zijn gelijk (art. 28 WF).

De rechtbank kan echter bepalen dat een groter aandeel van het gemeenschappelijk vermogen naar de echtgenoot gaat aan wie de voogdij over minderjarige kinderen is toegewezen indien dit speciale moeilijkheden voor hem/haar met zich meebrengt. Naast zijn/haar aandeel ontvangt deze echtgenoot de roerende goederen die bestemd zijn voor het opvoeden en onderwijzen van de kinderen (art. 29, leden 1 en 2 WF). In geval van een echtscheiding kan de rechtbank een groter aandeel vaststellen wanneer de bijdrage van een van de echtgenoten aan het gemeenschappelijk vermogen aanzienlijk groter is dan de bijdrage van de andere echtgenoot aan dit vermogen (art. 29, lid 3 WF).

Bij een echtscheiding heeft elk van beide echtgenoten recht op een deel van de waarde van de goederen voor de uitoefening van een beroep en van de uitstaande vorderingen van de andere echtgenoot die zijn verworven tijdens het huwelijk, indien deze een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen en indien hij/zij heeft bijgedragen aan de verwerving ervan door middel van zijn/haar arbeid, fondsen, zorg voor de kinderen of werkzaamheden in het huishouden. De vordering kan ook voorafgaand aan de echtscheiding worden ingesteld, indien het gedrag van de echtgenoot die het vermogen heeft verkregen de belangen van de andere echtgenoot of de kinderen dreigt te schaden (art. 30 WF).

In artikel 31 van het WF staat vermeld dat vorderingen uit hoofde van artikel 29, lid 3 en artikel 30 kunnen worden ingesteld binnen één jaar na beëindiging van het huwelijk; de vordering uit hoofde van art. 29, leden 1 en 2 kan worden ingesteld tot één jaar na de uitvoering van de rechterlijke uitspraak over de voogdij van de kinderen.

Stelsel van scheiding van goederen:

De goederen die door de echtgenoten tijdens het huwelijk zijn verworven, behoren tot hun eigen vermogen ((art. 33, lid 1 WF).

Na beëindiging van het huwelijk kan elk van beide echtgenoten een gedeelte van de waarde vorderen van het vermogen dat tijdens het huwelijk door de andere echtgenoot is verkregen. Dit is mogelijk tot de waarde waarin de eerstgenoemde echtgenoot heeft bijgedragen met zijn/haar arbeid, fondsen, zorg voor de kinderen, werkzaamheden in het huishouden e.d. (art. 33, lid 2 WF).

Contractuele regelingen:

De echtgenoten kunnen de verdeling van hun vermogen in het geval van scheiding overeenkomen in een huwelijkscontract / huwelijkse voorwaarden (art. 38 WF).

5.2. Wie is aansprakelijk voor de bestaande schulden na echtscheiding/scheiding?

In artikel 38 van het WF staat vermeld dat echtgenoten in het huwelijkscontract / de huwelijkse voorwaarden hun aansprakelijkheid kunnen regelen voor de uitgaven en verplichtingen die worden aangegaan tijdens het huwelijk. Indien de echtgenoten geen huwelijkscontract / huwelijkse voorwaarden hebben aangegaan voor het regelen van hun aansprakelijkheid, is de bepaling in artikel 36, lid 2 van toepassing: de echtgenoten dragen gezamenlijk de aansprakelijkheid voor verplichtingen die zijn aangegaan voor actuele behoeften van het gezin. Na beëindiging van het huwelijk als gevolg van echtscheiding blijven de echtgenoten als normale gezamenlijke schuldenaars gezamenlijk verantwoordelijk voor bestaande verplichtingen die tijdens het huwelijk zijn aangegaan aangezien zij niet langer als echtgenoten gezamenlijk verantwoordelijk zijn.

5.3. Kan een echtgenoot aanspraak maken op een vergoeding jegens de ander?

In het Wetboek betreffende familierecht worden de gevallen geregeld waarin een echtgenoot recht heeft op een groter aandeel in het gemeenschappelijk vermogen (zie 5.1.).